Met het team zijn we regelmatig in gesprek over de waarden die er zichtbaar moeten zijn in onze school. Welke kernwaarden tot uiting komen in de cultuur; het gedrag in relaties. Waartoe bestaat Uilenspiegel?
Emancipatie Bestaansrecht Veiligheid Inleving Aanvaarding Echtheid Volwaardig Zelfvertrouwen Welbevinden Verbondenheid Betrokkenheid Competenties Duidelijkheid Doelgericht Initiatief Betekenisvol Rijk milieu
Vanuit de waarden die wij belangrijk vinden, hebben we onze streefdoelen; onze uitgangspunten geformuleerd:
Verbondenheid is van essentieel belang bij het werken met kinderen. Om die verbondenheid te creëren wordt de ervaringsgerichte dialoog gehouden. Er vindt daarbij inleving, aanvaarding en echtheid van leerkrachten en kinderen plaats.
Er wordt altijd een balans gezocht in een leerkracht- en leerling gestuurd aanbod. De mate van autonomie die een kind op dat moment aankan is daar bepalend voor.
De leerlijnen moeten in het rijke milieu bewaakt worden.
De gegevens die worden verkregen door het meten van welbevinden, betrokkenheid, competenties en leerresultaten bepalen welke volgende stappen er gemaakt worden. Door het analyseren van (landelijke genormeerde) toetsen wordt het proces in beeld gebracht. Via het portfolio wordt de ontwikkeling van en met het kind zichtbaar gemaakt.
Van wezenlijk belang voor een goede ontwikkeling van het kind is dat er in openheid en eerlijkheid een driehoeksverhouding is tussen kind, ouders en leerkracht.
kind
ouders leerkracht
Op basis van onze missie en visie kiezen we voor een organisatievorm waardoor ons onderwijs het beste tot zijn recht komt. Onze missie en visie past naadloos in het:
Ervaringsgericht onderwijs
Het doel van het ErvaringsGericht Onderwijs kan worden aangeduid met de term ‘emancipatie’.
Wij denken hierbij onder andere aan een mens die zo veel mogelijk vrij is van emotionele obstakels (dus ongehinderd met zijn/haar gevoelens om kan gaan) en een positief zelfbeeld (eigenwaardegevoel) heeft.
Ieder mens zal de basisvaardigheden en inzichten ontwikkeld moeten hebben die voor zijn/haar (verdere) leven van belang zijn.
- kunnen luisteren / lezen
- kunnen spreken / schrijven
- gezond kunnen bewegen / leven
- kennis hebben over milieu / omgeving
- de invloed kennen van gedrag / houding
- prioriteiten stellen
- kunnen kiezen
- kunnen concentreren en ontspannen
- emoties kunnen uiten en herkennen
Het fundament van ervaringsgericht onderwijs is de ervaringsgerichte houding van de onderwijsgevende.
Drie wegen kan de leerkracht bewandelen om deze onderwijsvorm te realiseren:
Er is sprake van echt leren en optimale ontwikkeling als kinderen zich welbevinden en ergens geboeid en betrokken mee bezig zijn. Dit geldt natuurlijk niet alleen voor kinderen.
De ‘betrokkenheid’ van de kinderen is dan ook de belangrijkste maatstaf voor de kwaliteit van ons onderwijs.
Wij streven naar een zodanige inrichting en organisatie van ons onderwijs dat er een maximale betrokkenheid verkregen kan worden. Op zoek naar criteria voor (het verhogen van) betrokkenheid komen wij tot de volgende vijf factoren:
Kinderen moeten zich ‘goed in hun vel’ kunnen voelen op school (moeten zich welbevinden). Een uitnodigende sfeer en een goede relatie tussen kinderen onderling en tussen kinderen en leerkrachten zijn van essentieel belang.Werken op ‘eigen niveau’Leerstof en activiteiten worden zoveel mogelijk afgestemd op het niveau van het individuele kind. Als de leerstof te moeilijk is haken kinderen af; als het te simpel is voelen kinderen geen uitdaging meer; in beide gevallen gaat dat ten koste van de betrokkenheid.
Hier denken wij aan onderwijs dat uitgaat van contexten en situaties die voor kinderen inleefbaar en betekenisvol zijn. Dat eigen ervaringen en inbreng van de kinderen hierbij onontbeerlijk zijn is natuurlijk vanzelfsprekend.
Kinderen zijn van nature heel actief; ons onderwijs speelt daarop in. Kinderen worden in de gelegenheid gesteld om zoveel mogelijk actief te zijn (d.w.z. doen, denken, onderzoeken, spelen, discussiëren etc.); ‘dode’ momenten (wachten, stilzitten, niets te ‘doen’ hebben) worden vermeden.
Betrokkenheid ontstaat als kinderen met dingen bezig kunnen zijn die aansluiten bij hun belangstelling en behoefte. Door ruimte te creëren voor eigen keuze en persoonlijke inbreng komt de reële en individuele belangstelling pas écht tot zijn recht.
Om de betrokkenheids verhogende factoren zo goed mogelijk tot hun recht te laten komen, hebben wij gekozen voor een vijftal bijpassende organisatievormen: de bouwstenen van het onderwijs op de Uilenspiegel.
Een goede sfeer | ———> | Kring en forum |
Werken op ‘eigen niveau’ | ———> | Contractwerk |
Werkelijkheidsnabij | ———> | Projectwerk |
Activiteit | ———> | Ateliers |
Leerlingeninitiatief | ———> | Vrije keuze activiteit |
Kring en forum zijn bij uitstek situaties die zeer sfeer- en relatiebevorderend kunnen werken. De kring beperkt zich uitsluitend tot de eigen groep, terwijl het forum een groepsoverstijgende bijeenkomst is, van twee of meer groepen. Bij sommige momenten zijn alle groepen van de school betrokken.
Op maandagochtend is er een weekopening in het speellokaal met alle groepen van de school. In de weekopening wordt door groepsleerkrachten een actueel onderwerp behandeld dat alle groepen bezighoudt. Verder is er aandacht voor de jarigen van de school en wordt er een schoollied gezongen. Op deze momenten wordt het samenzijn als schoolgemeenschap ervaren. Ook ouders zijn hierbij welkom.
Verder vindt er regelmatig een meeting plaats. Kinderen van verschillende groepen treffen elkaar om ervaringen uit te wisselen, afspraken met elkaar te maken of iets aan elkaar te presenteren.
Kringmomenten zijn er elke dag wel een paar. Er worden dan ideeën, gevoelens en ervaringen uitgewisseld; problemen worden naar voren gebracht en over oplossingen wordt samen nagedacht. Daarnaast wordt de kring gebruikt om de werkzaamheden van de kinderen te evalueren en te plannen.
Tenslotte zijn er kringen waar bepaalde onderwerpen centraal staan: nieuws uit de actualiteit, een boek, een bijzonder voorwerp, een muziekstuk of een rollenspel. Soms zijn kringen voor kinderen verplicht, ze moeten daar naartoe komen. Andere kringen mogen kinderen bezoeken, wanneer ze daar interesse in hebben.
Contractwerk is een organisatievorm waarin de kinderen binnen de groepen werken aan hun eigen dag- of weektaken. De kinderen hebben een contractbrief/planbord waarop de opdrachten genoemd staan. De opdrachten hebben betrekking op de vakgebieden rekenen, taal, lezen, schrijven en informatieverwerking. Ook opdrachten rondom de vakken als aardrijkskunde, geschiedenis, biologie/natuurkunde zijn hierin opgenomen. Tijdens de
contractwerktijd (meestal `s morgens) werken de kinderen vrij zelfstandig (in hoeken) aan deze taken. De stof wordt in niveaugroepen aangeboden, waarbij er tijdens instructie en verwerking rekening wordt gehouden met de individuele verschillen tussen kinderen. De instructie en begeleiding vinden individueel dan wel in groepjes plaats.
Bij het projectonderwijs onderzoeken de kinderen veelal samen een stukje van de werkelijkheid. Vele vakken komen hierbij geïntegreerd aan bod. Het projectonderwerp komt voort uit een behoefte van kinderen om greep te krijgen op de hun omringende wereld. Samen met de kinderen wordt het onderwerp gekozen, waardoor de betrokkenheid van ieder kind groot is. In onderling overleg wordt bepaald wie wat doet en de eigen inbreng van de kinderen bij projectwerk is groot.
Daarnaast brengt ook de leerkracht onderwerpen in die van belang zijn voor het ontwikkelingsstadium waarin kinderen zich bevinden. Ook hierbij wordt ernaar gestreefd de kinderen zo optimaal mogelijk betrokken aan het onderwerp te laten werken.
Projecten worden uitgewerkt in drie verschillende modellen. De eerste vorm is die wanneer de gehele groep gedurende een aantal weken hetzelfde onderwerp uitwerkt. Soms werkt de hele school aan een zelfde project.
Daarnaast bestaan er ook vormen waarin kinderen in kleine groepjes of individueel een projectonderwerp uitwerken. Als afsluiting volgt meestal een of andere vorm van presentatie (tentoonstelling, spreekbeurt, krant, toneel) aan de groep, de hele school en/of de ouders. Projectwerk gebeurt meestal `s middags.
Naast het projectwerk is er ook een thematisch aanbod rond de vakken aardrijkskunde, geschiedenis, biologie/natuurkunde, levensbeschouwing, verkeer etc. wat meestal in het contractwerk is opgenomen. (Thematisch aanbod bestaat uit onderwerpen waarin kennis en vaardigheden worden getraind.)
Het gaat hier om activiteiten die een bijzondere begeleiding, bijzondere materialen of een bijzondere ruimte veronderstellen. Bij deze activiteiten ligt de klemtoon op het doen, het handelen, het actief bezig zijn. Deze activiteiten richten zich vaak op een of andere vorm van expressie. Je kunt hierbij denken aan b.v. techniek, fotografie, drama, muziek en zo meer. Op een planbord wordt aangegeven welke keuzen de kinderen gemaakt hebben. De inbreng en de hulp van ouders hierbij is belangrijk en op hen wordt dan ook graag een beroep gedaan. Ook zetten wij graag anderen bij deze activiteit in. In de ateliers treffen kinderen van verschillende leeftijden en groepen elkaar.
Tijdens vrije keuze activiteiten kunnen kinderen kiezen uit een ruim aanbod dat op hun belangstelling en behoefte afgestemd is. De activiteiten vinden meestal in hoeken plaats en komen tegemoet aan de natuurlijke exploratiedrang van kinderen.
Eén middag in de week is er een keuzemiddag. Tijdens die middag kunnen kinderen zelf activiteiten ontplooien welke ze vooraf in overleg met de leerkracht hebben gepland. Activiteiten kunnen een vervolg zijn op het weekprogramma uit b.v. contractwerk, projectwerk of atelier. Ook kunnen kinderen in de keuzemiddag geheel nieuwe activiteiten inbrengen. Kinderen uit verschillende groepen kunnen met elkaar activiteiten ondernemen.
Meer informatie over ervaringsgericht onderwijs is te vinden op de website van het expertisecentrum EGO, waar wij veel mee samenwerken.
http://www.ervaringsgerichtonderwijs.nl